Europa beperkt e-learning voor Code 95 tot maximaal 12 uur
De Raad van de Europese Unie heeft onlangs nieuwe regels aangenomen voor de opleiding en nascholing van vrachtwagen- en buschauffeurs. Een belangrijke verandering ligt op het gebied van e-learning: van de 35 uur nascholing die chauffeurs elke vijf jaar moeten volgen, mag maximaal 12 uur via e-learning worden gevolgd. Ook moet het onderwerp van de nascholing aansluiten op de werkzaamheden van de chauffeur. Lidstaten hebben twee jaar de tijd om de nieuwe regelgeving door te voeren.
De aanpassing van Richtlijn 2003/59/EG heeft verschillende redenen. De Europese Commissie heeft in 2010 als doel gesteld om het aantal verkeersdoden op de Europese wegen te halveren voor 2020. De opleiding van weggebruikers speelt hierin een belangrijke rol. Daarnaast moeten chauffeurs milieuvriendelijker rijden.
Binnen Europa zijn bovendien problemen met de erkenning van opleidingen tussen de lidstaten. De EU-richtlijn moet ervoor zorgen dat de gevolgde opleiding in de hele EU wordt erkend. Verder moeten de vereiste minimumleeftijden voor de opleiding en nascholing van bestuurders worden gelijkgetrokken.
E-learning
Om Code 95 aan het rijbewijs toe te voegen, moeten chauffeurs elke vijf jaar 35 uur nascholing volgen. De cursussen worden gegeven in modules van ten minste 7 uur die per module over maximaal twee opeenvolgende dagen mogen worden verspreid. In Nederland kunnen chauffeurs het grootste gedeelte van de verplichte uren via e-learning afleggen. Per module houden veel opleiders de verdeling aan van 2,5 uur klassikaal en 4,5 uur e-learning. Dat gaat veranderen met deze gewijzigde richtlijn. Van de 35 uur mag hooguit 12 uur via e-learning worden gevolgd.
De opleider moet zorgen dat bij e-learning ‘de goede kwaliteit van de opleiding gehandhaafd wordt’ en ‘selecteert vakken waarbij ICT-hulpmiddelen doeltreffend kunnen worden ingezet.’ Daarnaast worden er ‘betrouwbare gebruikersidentificatie en passende controlemiddelen’ vereist.
Toepasbaar
Bij de keuze van de opleidingsthema’s moeten chauffeurs zoveel mogelijk rekening houden met hun specifieke opleidingsbehoeften. De cursus moet dus aansluiten bij het beroep dat ze uitoefenen. Dat roept onder meer de vraag op of het voor alle chauffeurs mogelijk blijft om de populaire cursus VCA te volgen voor de Code 95.
Verder moet het minimum kennisniveau ten minste vergelijkbaar zijn met niveau 2 van het Europees kwalificatiekader, oftewel mbo 2. Herhaling van een onderwerp binnen dezelfde cyclus is niet meer toegestaan. Een herhalingsopleiding is wel toegestaan wanneer blijkt dat de chauffeur een ‘specifiek corrigerende opleiding’ nodig heeft. In Nederland is momenteel wél mogelijk dezelfde module twee of meerdere keren te herhalen.
Verkeersveiligheid
Ook moet er meer aandacht komen voor verkeersveiligheid. Minstens één van de opleidingsmodules moet daarom worden besteed aan dit thema, zoals gevarenperceptie, de bescherming van kwetsbare weggebruikers en rijden in extreme weersomstandigheden. Tijdens de cursussen moet ook continu worden ingespeeld op intelligente vervoerssystemen ‘om gelijke tred te houden met technologische ontwikkelingen’, aldus de Raad.
Verder is het mogelijk om een deel van de nascholing te combineren met nascholing die door andere Europese regelgeving wordt voorgeschreven zoals cursussen op het gebied van gevaarlijke stoffen (ADR) en het vervoer van dieren. Nederland staat dit nu al toe. Wel moet het hierbij gaan om een ‘voltooide’ opleiding. De chauffeur moet dus in het bezit zijn van het betreffende certificaat, bijvoorbeeld het ADR-certificaat.
Milieu
Verder moet de nieuwe richtlijn bijdragen aan het doel om de uitstoot van broeikasgassen met minstens 40 procent te verminderen in 2030. Hierover schrijft de Raad: “De vervoerssector heeft een alomvattende benadering nodig voor de bevordering van emissiereducties en energie-efficiëntie. Er moet vooruitgang worden geboekt op weg naar mobiliteit met lage emissies, onder meer door middel van onderzoek en de invoering van geavanceerde technologie die al beschikbaar is. Bestuurders moeten op passende wijze worden opgeleid om zo efficiënt mogelijk te rijden.”
De opleiding moet zo milieuvriendelijk verlopen, ook in de nascholing. Dat betekent bijvoorbeeld dat bij de praktijkuren in de nascholing het niet meer verplicht is om daadwerkelijk een voertuig te besturen. Deze uren mogen ook een andere praktische invulling krijgen.
Eerder werd al bekend dat het rijbewijs B is toegestaan bij bepaalde voertuigen die rijden op alternatieve brandstoffen en waarvan de maximaal toegestane massa meer dan 3.500 kilo bedraagt, met een maximum tot 4.250 kilo. Bestuurders die gebruikmaken van deze uitzondering, hebben wel een aanvullende rijopleiding nodig.
Informatie uitwisselen
Verder krijgen lidstaten de opdracht om informatie over de vakbekwaamheid van chauffeurs elektronisch uit te wisselen met elkaar. Daarvoor moeten zij een elektronisch platform ontwikkelen. Hiermee kunnen lidstaten gemakkelijk informatie over voltooide opleidingen van chauffeurs terugvinden, die niet staat vermeld op het rijbewijs van de bestuurder. Die informatie moet dan direct toegankelijk worden voor handhavers langs de kant van de weg.
Aanpak CBR
Een woordvoerster van het CBR laat weten dat het nog te vroeg is om aan te geven wat er vanuit het exameninstituut precies gaat veranderen. “Wij gaan eerst met het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en RDW om de tafel om inzicht te krijgen in de gevolgen de nieuwe richtlijn.”
Bron: Rijschoolpro